2016:   Schoon Schip (werkgroep R. ten Berge, Assen - nr. 2/2016)


 

Land of brave and free

 

    Er waaide veel stof (maar dat legt zich
    uiteindelijk weer neer). Wij stapelden
    zorgvuldig geruchten van steen …


    DUS


Laat ons een keer ophouden
dit een wind te noemen. Geen bries
overleeft dit verhaal. Onze woorden
vinden zich niet in wat we rondom
ons zien: takken, bladeren,
brokstukken overal

Laat ons voor een keer ophouden
dit een storm te noemen, maar
een schuilplaats bieden aan wat
ons toekomt: wat we rondom ons
voelen en vinden

Laat ons voor een keer ophouden,
en dit een orkaan noemen. Hem niets
anders dan een vrouwennaam geven,
ramen en deuren dichttimmeren en beven
als kinderen

En zo, in de tussentijd
– wachtend op rust en stilte –
schrijven en verdichten we
dus.

 


    ACHTER ONS


En wat ons dan op het netvlies brandt
en de ogen doet dichtknijpen;
wat ons zo angstaanjagend snel nadert
en straks wellicht op het hoofd valt:

hoe de hemel zich
mateloos kwaad maakt
– ons zijn stenen
toerekent.

En wij die maar razen en tieren,
onze goden aanroepen en vluchten:
wij denken alleen nog aan nu, niet aan later.
Hoewel later alles plaatst achter ons.

 


    EN ZO …


We hebben een nieuwe tempel gebouwd
op de plek waar er ooit nog één stond.

Met honderden handen het werk gedaan.
Elke dag ook de volgende huizen geteld,
de wegen en tuinen heraangelegd.

En dan onze mensen teruggehaald:
bij buren, bij vrienden en zo …

 

    IN HET ROND


De dag oogt weer goed:
met nieuwe voetsporen op het terras
en op de trap. Met mieren op de oprit.

Er is kiezel die knelt en pijnlijk knarst –
voordeur of poort?

Er is de voortuin die
in zijn bloesems lacht. Er is

de achtertuin: een vat
vol goede hoop.

We vallen met de deur in huis nu
– alles genoegzaam –
we kijken in het rond.

 

    ONS HUIS


Dit is het huis. Het rust op gebroken grond;
de muren nog zuiver en stil.
Dit is het huis

waar de deur nog niet slaat. Waar de storm
vroeg of laat weer wat wee achterlaat.
Dit is het huis

dat nog niet wordt bewoond. Dat met wie
er straks leeft van geborgenheid droomt.
Dit is het huis

dat er morgen nog staat.
Dit is het huis dus

hier is ons huis.


© Eric Vandenwyngaerden


 

2005:   Schoon Schip (werkgroep R. ten Berge, Assen - nr. 1/2005)


 

Kamp


    BLOK I

Wat hem
zo pijnlijk tikt, inslaat:
geen tranen, nee
de plek vergrijpt zich aan
zijn leven - kettingvast -
een anderhalve meter.

Ze hebben hem gekast
hij klampt zich tevergeefs
aan morgen wordt het
misschien beter

en zoekt geluiden
als van regenval - eentonig -
spert zijn ogen en
zijn lichaam strijdt en al
een ganse dag.

 

    BLOK II

Het duistert niet
- het is -
hij luistert, in de steeds
maar wrangere nacht
gekluisterd in
‘vergeten en alleen’
en zonder stem of oor,
naar kwijnend hart.

 

    BLOK III

Geen paus op komst
en toch voortdurend
die signalen daar.

Geen Indiaan,
toch rook van brand:
van voet, van haar,
van hand.

 

© Eric Vandenwyngaerden

 

 

 

2003:   Schoon Schip (werkgroep R. ten Berge, Assen - nr. 1/2003)


    HET GROTE VERDRIET


Wacht woekert tussen mijn dromen
- stel dit nog even uit, dood -
geef me nog niet verloren
gun me nog wat tijd

want veel is er niet tussen
ik ben en ik was
een laatste flinterdunne hap
gebroken ogen, wachtend op sluit

zij voelen zich hier bedrogen, dood
jij kwam toch nog onverwacht
en staat daar nu te grijnzen
gebarend aan de overkant, wacht

op hun dichtersverdriet verdroten,
voor gevloden (van vlieden)
van Vliet.


© Eric Vandenwyngaerden

Bij het overlijden van Eddy van Vliet op 6 oktober 2002

 

 

 

* * *

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

*