2012:   Nynade (Stichting Nymfaeum Pers, Leerdamnr. 17 - 6de jg.




    DIT IS


Het loopt soms anders dan je dacht.
Je weet het wel; je hebt niet alles in
de hand – of toch? Soms duik je weer

de spiegel in. Je staat rechtop, kijkt
door het raam. Het zwart dringt lang-
zaam tot je door. Je had minstens
één ster verwacht – dit is

wat hier geschiedt: je haalt de dagen in,
de dagelijkse sleur. De tijd trekt als een
schaduw over jou en je gedachten heen

en bijt zich vast in elke nieuwe rimpel –
zie: hoe oud je wordt, hoe nevels
kloppen aan je deur – dit is

geen spel, zeg je gemeend
wat is.


© Eric Vandenwyngaerden



2011:   Nynade (Stichting Nymfaeum Pers, Leerdam  nr. 14 - 5de jg.1)


 


Toscana, estate 2010

 

    1. DE VERTE

       San Gimignano


Ze hebben de stad hier hoog boven
de verte geheven, vergroeid met
de heuvels. We kennen haar naam;
de zon op haar wakkere torens.

Een middag – de hemel verspreekt zich
en hult ons in tranen. We schuilen. Nog
even de druk van de wind en de zon
breekt weer door.

Hoe tijdloos de avond herademt. Hoe zij
dommelt in; sluit haar loodzware poorten.
Wij zoeken de weg naar het noorden:
een andere verte kruipt dichter bij ons.

De nacht komt. We zullen de stilte
bewaren. De nacht sloopt de verte,
strooit licht tussen ons.



    2. SLECHTS ÉÉN

       Montecatini Alto

Neem alle mooie woorden mee op reis
en schrijf een nieuw gedicht, dat over

akkers waait en keert met elke wind.
Dat telkens weer de juiste wending vindt.

Zoals de haan die op zijn toren draait,
fier in zijn gouden lijf – zijn lijf dat schittert:
laat alle zorgen in hun duistere thuis alleen.

Daar op de heuveltop heb ik gezegd:
slechts één heb ik, ... slechts één.




    3. AGOSTO (il primo)

        San Baronto


Het wordt de ochtend van een mooie dag.

Hier en nu – zomaar wakker zonder wekker,
zomaar gekeerd in jezelf – wakker jij
mijn weemoed aan.

Eén kant van het bed: leeg (dat was ik),
ik heb je stilletjes verlaten,
je zachtjes goeiemorgen gezegd
om je niet te wekken.

En het wordt weer een dag om niet te vergeten:
niet vergeten te eten, niet vergeten te klinken,
niet vergeten te leven.

Want we worden het allemaal zo gewoon;
we wonen al een hele poos in dit warme huis
en we wonen er goed, samen … Wat?

Goed genoeg – hoor ik je over mijn schouder
meekijkend zeggen – goeiemorgen schat.


© Eric Vandenwyngaerden


 

2010:   Nynade (Stichting Nymfaeum Pers, Leerdam  nr. 11 - 4de jg.)



    MUZE


Op de binnenhof komt ze tot rust.

Ze heeft me haar woorden gegeven;
haar handen in onschuld gedoopt,
overvloedig gewassen met zeep.

Hoelang is ze daar nog gebleven?

Ik weet het niet, ik wil het niet weten.
...

Op de overloop dooft nu het licht.
Het wordt buiten grimmig en glad.
De vijver vriest langzaam dicht.

Wat is er van haar geworden? Waar ging ze naar toe?
Misschien likt ze haar wonden – weet u misschien ...

Ach, ik wil het niet weten. Vraag me maar niets.
Op de binnenhof heb ik haar het laatst gezien.


© Eric Vandenwyngaerden



2009:   Nynade (Stichting Nymfaeum Pers, Leerdam  nr. 8/9 - 3de jg.)




    1. FOTO’S


We hebben de dagen
ingedeeld – u vreest dit?
Uw vrees is gegrond, zo lijkt me.

Ik neem al de mijne weg:
het wordt donker.
Na foto’s in tuinen, op bruggen,
na jeugdige dromen

wordt u plots wakker.

We hebben de jaren uitgeput.
We waren een luisterend oor,
een makker – maar soms
willen we meer, begrijpt u?

En dan komt de nacht. We dimmen
het licht. Onrustig slaan hartkamer-
deuren open en dicht.

 


    2. EILAND

U roept dit eiland aan
als een eendere god
in één of andere moskee.
U bent op de vlucht, raakt

een lichaam aan als water. Langzaam
opent zich een oog, kijkt
weg van uw begerende blik –
onverklaarbaar in tegenstroom.

Zweetdruppels parelen op een hitsig lichaam,
glijden in een haarbos,
strijdros, nu oorlog schuift nader
– tot de ochtend hijgend komt.

Airco wuift koelte over uw onverzadigbare lust.
Alles rondom u draait, draait weg
van de wondroos. Hoop danst als
een zeepbel op een rotsige kust.



    3. WOORDEN

Soms zet u iets neer op papier.
Eén seconde lang lijk ik voldaan

maar tussen de woorden ontdek ik
verwarring – het wemelt ervan; het komt
uit het niets. En u hoort het: ik laat
stiltes vallen (ik speel het weer handig)
– ik heb zoveel woorden niet nodig.

Soms denkt u een naam
maar ik weiger hem luidop te dromen.


© Eric Vandenwyngaerden


 

2009:   Nynade (Stichting Nymfaeum Pers, Leerdam  nr. 7 - 3de jg.)




    DIT VERBLIJF


Ramen staan open,
onze lach buldert naar buiten
(alles beter dan harde woorden).
Geen buur die luistert – wat is er
zo vreemd aan onze ademstoten
dat ze zo gewoon lijken,
zo onbesproken alledaags?

Juli stapelt zich in dit klamme verblijf;
vervalt uiteindelijk in hete zomerdagen,
dreigende onweren.

Te laat om te schrijven
dat de laarzen, voor ze dobberen,
van de grond moeten
dat de pompen klaar moeten gezet.

 


    WELLICHT STILLER

Dit leven,

is het misschien precies
zoals je de deur sluit als je uit wandelen gaat
– er niet bij stilstaat dat je
de sleutel in je broekzak hebt –
want het is toch zo

dat je terugkomt om het brood
te snijden, het gras te maaien,
de heg te snoeien, de planten
naar het licht te draaien en af en toe
je lusten bijeen te rapen en je moed
je aanhoudende moed.

Is het misschien niet zo,
dan wellicht stiller
nu, nu de maan sluimert
aan de helderblauwe hemel.


© Eric Vandenwyngaerden

 

 

 

* * *

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

*